Een Freinetschool is een methodeschool die volgens de pedagogie van Célestin Freinet (Frankrijk, 1896-1966) werkt. Deze pedagogie groeide op basis van de eigen klaspraktijk en ervaringsuitwisseling van Célestin Freinet met andere leerkrachten en beroemde pedagogen uit zijn tijd.
Halfweg de jaren ’90 startte het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap met een eerste Freinetschool. Nu telt het GO! een 30-tal Freinet scholen, waaronder ook onze GO! Freinetschool Arker Universalis.
Kenmerkend voor een Freinetschool is het respect voor de mening en eigenheid van kinderen, ouders en medewerkers. Onze school is een coöperatieve leef- en werkplaats waar iedereen serieus wordt genomen en samen de verantwoordelijkheid draagt. De totale ontwikkeling en opvoeding van onze leerlingen is gebaseerd op gelijkwaardigheid en gedeelde verantwoordelijkheid.
In een Freinetschool kan een kind gemotiveerd aan het werk, omdat hij/zij zelf mee kan kiezen en plannen. Dit gebeurt onder begeleiding van leerkrachten/klas coachen. De ervaringen, belevingen en interesses van de kinderen bepalen veelal de inhoud van wat aan bod komt in de klas.Onze leerkrachten gaan hier, in samenspraak met de klas, zinvol en uitdagend mee aan de slag.
Leren is niet opnemen wat anderen bedacht hebben, je leert pas ECHT als je kan handelen, experimenteren, exploreren,ontdekken, uitzoeken… en daar met anderen over kan reflecteren.
Célestin Freinet ontwikkelde heel wat werkvormen die deze uitgangspunten in de praktijk omzetten, ondertussen gekend als freinettechnieken.
Freinet legde zijn idee vast in “invarianten”. Een “invariant” is een wiskundige term en betekent: een onveranderd blijvende grootheid. Invarianten zijn dus onveranderlijke basisprincipes. De dertig invarianten vertolken Freinets inzichten over de aard en reacties van het kind en over de opvoedende technieken.Wil je hier meer over weten? Lees dan zeker verder in de rubriek Freinet! Een Freinetschool is een methodeschool die volgens de pedagogie van Célestin Freinet (Frankrijk, 1896-1966) werkt. Deze pedagogie groeide op basis van de eigen klaspraktijk en ervaringsuitwisseling van Célèstin Freinet met andere leerkrachten en beroemde pedagogen uit zijn tijd.
Célestin Freinet (1896-1966) was een Franse leraar. Nadat hij in Nice afstudeerde als onderwijzer, ging hij in 1919 lesgeven in het Zuid-Franse dorpje Le Bar-sur-Loup. Daar kwam hij terecht in een overvolle klas met onverschillige leerlingen en erg weinig leermateriaal. Hij stelde gaandeweg vast dat de kinderen vooral geboeid waren door wat er zich buiten de klas afspeelde.
Op een dag deed hij een revolutionair voorstel aan de klasgroep: “Als we nu eens de klasdeur achter ons dichtdoen en de wereld in trekken, te beginnen hier in de buurt?” De leerlingen waren er meteen voor te vinden. Vanaf die dag trok hij met zijn leerlingen geregeld de natuur in en bezochten ze bedrijfjes in het dorp. Terug in de klas liet hij de kinderen aan de slag gaan met de ervaringen die zij buiten hadden opgedaan. En wat bleek? Door erover te praten en te schrijven, zelf op onderzoek te gaan en de wereld als leermateriaal te gebruiken, schoot de motivatie, kennis en vaardigheid van de leerlingen de hoogte in.
Freinet stelde dus vast dat het gewone klassikale onderwijs van die tijd ver afstond van wat de kinderen echt bezighield en hij was ervan overtuigd dat er in de schoolbanken veel tijd verloren ging. Maar om de individuele ontwikkeling en de leefwereld van elk kind centraal te stellen, moest het onderwijs drastisch omgevormd worden. Daarom ontwikkelde hij een aantal technieken.
De vernieuwende ideeën van Freinet werden echter niet zomaar aanvaard. Pas na de Tweede Wereldoorlog keerde het tij. In 1948 werd het L’Institut Coopératif de l’Ecole Moderne (ICEM) opgericht, waar Freinet samen met andere pioniers de pedagogische principes van het Freinetonderwijs verder ontwikkelde. Het ICEM doet vandaag nog altijd onderzoek, ontwikkelt leermethoden voor de Freinetscholen en geeft pedagogische publicaties uit.
Intussen wordt het Freinetonderwijs in veel landen officieel erkend en gesubsidieerd, ook in België. In Vlaanderen werken al meer dan 80 scholen volgens de Freinetmethode, en dat aantal groeit nog voortdurend aan. Een dertigtal Freinetscholen – waaronder De Ark – maken deel uit van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De meeste Freinetscholen zijn basisscholen. Meer info: www.freinetschool.be
Invarianten van Freinet
De aard van het kind
Invariant 1: Kind en volwassene zijn gelijk van aard.
Invariant 2: Groter zijn betekent niet noodzakelijk superieur zijn.
Invariant 3: Het gedrag van een kind op school toont de functie van zijn gestel, van zijn fysiologische en organische toestand.
De reacties van het kind
Invariant 4: Autoritaire bevelen wekken weerstand op. Niemand werkt graag op bevel.
Invariant 5: Niemand staat graag in het gelid.
Invariant 6: Niemand houdt ervan gedwongen te worden. Niet het werk maar het bevel wekt weerstand op.
Invariant 7: Zelf gekozen bezigheden geven meer voldoening (zelfs al zijn die taken soms moeilijker).
Invariant 8: Niemand werkt graag zonder te weten waartoe zijn inspanninge dient, zonder het te bereiken doel mede te kunnen beslissen.
Invariant 9: We moeten het werk motiveren.
Invariant 10: Geen schools gedreun meer.
Invariant 10 bis: Ieder mens wil slagen. De mislukking remt en breekt het enthousiasme.
Invariant 10 ter: Het werk, niet het spel is de natuurlijke bezigheid van het kind.
Opvoedende technieken
Invariant 11: Het experimenteel zoeken is de normale, natuurlijke en universele weg tot verwerving.
Invariant 12: Het geheugen heeft slechts waarde wanneer het het experimenteel zoeken dient en zo werkelijk in dienst staat van het leven.
Invariant 13: Regels en wetten moeten het resultaat zijn van ervaring, waarneming en onderzoek. Zoniet dan zijn het maar waardeloze formules.
Invariant 14: Intelligentie is geen gave die alleen op eigen kracht teert, onafhankelijk van de andere vitale elementen in het individu.
Invariant 15: De school cultiveert een abstracte vorm van intelligentie die zich – ver van de levende werkelijkheid – voedt met woorden en ideeën vastgelegd door het geheugen.
Invariant 16: Een kind luistert niet graag naar “ex cathedra”lessen.
Invariant 17: Van levend, functioneel werk wordt een kind niet moe.
Invariant 18: Niemand – kind noch volwassene – houdt van controle en sancties, die steeds kwetsen vooral wanneer ze publiekelijk gebeuren.
Invariant 19: Cijfers en klasseringen zijn fout.
Invariant 20: Praat zo weinig mogelijk.
Invariant 21: Kinderen houden niet van kuddewerk. Ze verkiezen individueel werk of groepswerk binnen een eigen werkgemeenschap.
Invariant 22: Orde en discipline zijn noodzakelijk in de klas.
Invariant 23: Straffen zijn altijd fout. Zij zijn vernederend voor iedereen en bereiken nooit het beoogde doel. Zij zijn hoogstens een noodoplossing.
Invariant 24: Het nieuwe schoolleven veronderstelt een schoolcoöperatieve d.w.z. het beheer door de “gebruikers” – de leerkracht inbegrepen – van het leven en het werk in de klas.
Invariant 25: Overbevolkte klassen zijn altijd pedagogisch fout.
Invariant 26: Grote schoolcomplexen leiden tot het anoniem naast elkaar leven van leerkrachten en leerlingen. Ze belemmeren de opvoeding en zijn dus fout.
Invariant 27: De democratie van morgen wordt voorbereid door de democratie op school. Een autoritair schoolregime kan geen democratische burgers vormen.
Invariant 28: Men kan slechts opvoeden in waardigheid. Dat de leerkrachten de leerlingen respecteren en de leerlingen eerbied hebben voor de leerkrachten is een van de eerste voorwaarden tot schoolvernieuwing.
Invariant 29: De pedagogische vernieuwing is een element van de maatschappijvernieuwing. De reactie ertegen is evenzeer een element van sociale en politieke reactie en is niet te vermijden.
Invariant 30: Om vooruit te komen moet men geloven in ‘t leven, in ieders toekomst.